Weer een checkpoint. Dat wordt lang wachten. Wat zullen de militairen ons nu weer vragen? Moeten we de auto uit? Worden onze tassen doorzocht? Zullen ze hun wapens op ons richten om ons bang te maken? De mannen die voor Saddam Hoessein werkten, maakten altijd een dreigende indruk. Ik vond ze eng.
Toen we nog in Irak woonden, gingen we weleens op bezoek bij de familie van mijn moeder, in Kirkuk. Wanneer we een checkpoint naderden, kroop ik dichter tegen mijn moeder aan. De militairen keken minachtend. Meestal hielden ze mensen aan uit verveling of gewoon om ze te pesten. Vaak moesten we de auto uit, zodat ze die konden doorzoeken. Dat duurde lang en wij stonden daar maar, in de brandende zon. In de zomer kon het 48 graden worden en in de winter was het koud. Soms namen ze bloed af van de volwassenen. De redenen daarvoor waren onbekend. Ook mijn ouders moesten bloed geven. Mijn moeder was zwanger en ze was bang voor vieze naalden en de gevolgen voor haar en haar baby. We hoopten maar dat ze niet ziek zou worden.
Later zouden we meer lijden. Op een gegeven moment mochten er geen taxi’s vanuit Erbil naar Kirkuk rijden. Oplossing: we moesten met vrachtwagens mee. Niet voorin, maar achterin, net als het vee. Daar zaten we dan met allemaal vreemde mensen. Kinderen huilden en de ouderen hielden zo’n reis maar net vol. Wat ik me vooral herinner van onze vrachtwagenrit was die keer dat ik mijn moeders bezorgde blik zag. Die was gericht op mijn pasgeboren zusje dat ze in haar armen probeerde te wiegen. Mijn zusje had ineens hoge koorts en de reis was nog maar net begonnen. Wat moet het toch moeilijk zijn voor een moeder om met zo’n situatie om te gaan. Je hebt een ziek kind in je armen, je man naast je kan weinig doen en dan heb je nog twee kinderen tegenover je zitten die de hitte amper kunnen verdragen. Het moet zo’n machteloos gevoel geven. Als moeder wil je dat iedereen het goed heeft, maar wat kun je doen in zo’n situatie?
Na het lijden kwam de angst. Later mochten er wel weer taxi’s rijden en mijn moeder, broer en ik reden op een dag naar Kirkuk. Bij een van de checkpoints werden we ondervraagd. Uiteindelijk mochten we doorrijden, maar een aantal minuten later hoorden we schoten. Verschrikt keken we achterom en zagen dat de militairen het vuur hadden geopend op een auto die in onze richting reed. Onze chauffeur drukte zijn gaspedaal in om aan de kogels te ontsnappen. Mijn broer en ik schreeuwden en huilden van angst. Even later hoorden we een geluid: zzfffffff en dan, pats. Een kogel was zojuist langs onze oren en door de vooruit van de taxi geschoten. Met mijn broer praat ik tot de dag van vandaag over het geluid van de kogel. Deze gebeurtenis is, los van alle oorlogen, het engste wat ons is overkomen.
Tijdens mijn recente bezoek aan Irak besloot ik met mijn broer weer af te reizen naar Kirkuk. Ik was een beetje angstig, maar ik wilde mijn familie bezoeken. Ik was niet zozeer bang voor de vliegende kogels of militairen, maar meer voor de herinneringen. Tijdens mijn rit kwamen die inderdaad weer boven. Kijkend uit het raam van de taxi zag ik de kapotte barakken. Ze waren leeg en Saddam’s militairen waren nergens meer te zien. Ik was in gedachten verzonken toen ik achter ons een klap hoorde. Verschrikt keek ik mijn broer aan. In zijn ogen zag ik angst, we dachten allebei aan een autobom. Mijn lichaam verstijfde. Seconden later durfde ik achterom te kijken. Een aantal auto’s was op elkaar geklapt en wij waren er net veilig uitgekomen. De taxichauffeur drukte zijn gaspedaal dieper in om te ontkomen aan de chaos achter ons.
Saddam Hoessein heeft ons en de Iraakse bevolking op veel manieren laten lijden. Wat ik hier beschrijf is maar een klein deel van wat we onder zijn regime hebben meegemaakt. Mijn weblog zou eigenlijk over Kirkuk gaan, maar de weg tussen Erbil en Kirkuk bracht al zoveel emotie met zich mee, dat ik dit wel eerst moest schrijven.
Mensen zullen zich wel afvragen waarom we in die omstandigheden naar Kirkuk gingen. Naast de bezoekjes aan familieleden, moesten we er ook weleens heen voor een doktersbezoek, langs bij een ziek familielid of naar de begrafenis van een dierbare. We wisten dat de weg naar Kirkuk niet zou veranderen, maar we hadden niet veel keus.
Nu moet ik concluderen dat de weg tussen Erbil en Kirkuk na zoveel jaar niet veel veiliger is geworden. Elk moment kan een bom afgaan, er is altijd kans op ontvoering of je kunt betrokken raken bij een auto-ongeluk. De Koerdische militairen die nu de checkpoints bewaken, zorgen voor de veiligheid van de weg. Maar ondanks hun vriendelijke lach voelde ik mij niet veiliger op de weg van Erbil naar Kirkuk.
Nian Bakal studeert aan de School voor Journalistiek in Tilburg. Ze loopt stage bij correspondent Nicole le Fever in Jordanië. Nian vluchtte in 1995 met haar familie uit Noord-Irak. Ze was toen negen jaar oud. Sindsdien woont ze in Nederland.